Wie dinsdag naar het debat in de Tweede Kamer keek, moest zich haast afvragen of hij per ongeluk op het schoolplein van groep drie terecht was gekomen. Het jaarlijkse begrotingsdebat, dat eigenlijk zou moeten gaan over miljarden euro’s, over zorg, onderwijs, defensie en koopkracht, veranderde in een kakofonie van geschreeuw, gekibbel en moddergooien. De plek waar volksvertegenwoordigers geacht worden de koers van het land uit te zetten, gleed af naar een kleuterklas waar de juf de orde allang kwijt is.
De hoofdrol in dit spektakel was, zoals zo vaak, weggelegd voor Geert Wilders. Terwijl ministers en Kamerleden zich hadden voorbereid op een inhoudelijke strijd over de begroting, besloot Wilders het debat te kapen. Niet de koopkrachtplaatjes, niet de oplopende staatsschuld, niet de druk op de woningmarkt of de nijpende problemen in de zorg stonden centraal. Nee, Wilders koos opnieuw voor zijn favoriete onderwerp: de islam. Met gestrekt been ging hij er vol in, alsof de Kamer een voetbalveld was en zijn politieke tegenstanders de tegenpartij. Moslims, zei hij, zijn als groep criminelen. Moslims, zei hij, horen niet thuis in Nederland. En uiteindelijk: Nederland moet “moslimvrij” worden.
Het is niet de eerste keer dat Wilders dit soort uitspraken doet, en het zal vast ook niet de laatste zijn. Maar de context maakt het deze keer schrijnender dan ooit. Waar het parlement in tijden van economische onzekerheid en internationale instabiliteit zou moeten laten zien dat het boven de partijen kan staan en verantwoordelijkheid kan nemen, koos Wilders voor de rol van stoorzender. Hij trok de aandacht weg van de vraag hoe Nederland de komende jaren zijn begroting sluitend kan houden, hoe we investeren in verduurzaming, hoe we de zorg betaalbaar houden of hoe we jongeren perspectief bieden op een betaalbare woning.
Wat we zagen, was een Kamer die zich liet meesleuren. In plaats van de discussie te centreren rond cijfers en plannen, gleden de interruptiemicrofoons af naar de bekende loopgraven. Links versus rechts, beschuldigingen versus verontwaardiging. Het was geen politiek debat meer, maar een toneelstuk waarin de camera’s belangrijker leken dan de inhoud.
En laten we eerlijk zijn: Wilders weet precies wat hij doet. Hij kent de mechanismen van media-aandacht als geen ander. Door de discussie te kapen en zijn provocaties te herhalen, weet hij dat de headlines niet zullen gaan over de miljarden in de zorg of de energiebelasting, maar over hem. Over zijn uitspraken. Over zijn woede. Over zijn droom van een “moslimvrij” Nederland. En ondertussen verschuift het gesprek, keer op keer, van beleid naar identiteit.
Maar de schade gaat verder dan een ontspoord debat. Iedere keer dat dit soort uitspraken in de Kamer blijven hangen, zonder dat de inhoud weer centraal komt te staan, normaliseren we iets wat niet normaal is. Een bevolkingsgroep wegzetten als crimineel, een religie verbannen, een land willen “zuiveren” van mensen die er gewoon bij horen – dat is taal die we in Europa in de twintigste eeuw al eens hebben gehoord. En we weten waar dat toe heeft geleid.
Wat minstens zo ernstig is: het parlement, dat zich zou moeten onderscheiden door volwassenheid en redelijkheid, gedraagt zich steeds vaker als die kleuterklas. Er is geschreeuw, er is boosheid, er is verontwaardiging – maar zelden is er de bereidheid om een stap terug te doen en het gesprek weer bij de feiten te brengen. In de klas helpt een juf die zegt: “En nu allemaal stil, pak je werkboek en ga aan de slag.” Maar in de Kamer ontbreekt die autoriteit. De Kamervoorzitter probeert, maar staat machteloos tegenover het theater van politici die weten dat het applaus thuis belangrijker is dan de orde in de zaal.
Nederland verdient beter. Nederland verdient een parlement dat de begroting behandelt als de ruggengraat van beleid, niet als decor voor politieke relletjes. Nederland verdient politici die verantwoordelijkheid nemen, ook als dat minder spectaculair is voor de camera. Want terwijl de Kamer zich gedroeg als een stel kinderen, zat het land te kijken naar een zaal die meer bezig was met moddergooien dan met besturen.
De kleuterklas die Tweede Kamer heet, kan nog steeds volwassen worden. Maar dan moet ze haar energie stoppen in cijfers, in oplossingen, in plannen voor de toekomst. En niet langer in het eindeloos herhalen van een boodschap die geen enkele oplossing biedt, behalve verdeeldheid en haat.
Henk Prins
Ik schrijf mijn columns op persoonlijke titel.
Mijn columns kun je ook bij andere media tegenkomen
Ontdek meer van Westfriesland Praat
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.



















