HOORN, 15 december 2025 – De rekenkamer van Hoorn heeft samen met de rekenkamers van vijf andere West-Friese gemeenten een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van de jeugdhulp. Het gezamenlijke rapport is inmiddels opgeleverd. Het wordt voorgelegd aan de gemeenteraden van Medemblik, Opmeer, Stede Broec, Enkhuizen, Drechterland en Hoorn. Het onderzoek biedt inzicht in de toegankelijkheid, kwaliteit en kosten van de jeugdzorg. Het bevat zowel lokale als regionale aanbevelingen.
Wat doet de rekenkamer?
De rekenkamer is een onafhankelijk instituut. Het bestaat uit vier leden die geen deel uitmaken van het gemeentebestuur of de gemeenteraad. De taak van de rekenkamer is het uitvoeren van onderzoeken die de controlerende rol van de gemeenteraad versterken. Door kritisch te kijken naar beleid en uitvoering helpt de rekenkamer raadsleden bij hun kaderstellende en controlerende taken.
Voor dit onderzoek is een team van drie onderzoekers ingezet. Dit team bracht in opdracht van de gezamenlijke West-Friese rekenkamers de jeugdhulp in kaart. De samenwerking tussen de rekenkamers onderstreept het regionale karakter van de jeugdzorg. Deze wordt in West-Friesland grotendeels gezamenlijk georganiseerd en ingekocht.
Waarom dit onderzoek?
Tien jaar geleden werd de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg overgedragen van het Rijk naar de gemeenten. Met de invoering van de Jeugdwet wilde de landelijke overheid zorgen voor meer maatwerk, betere samenwerking tussen hulpverleners en een efficiëntere inzet van middelen. Gemeenten kregen daarbij ruimte om lokaal beleid te ontwikkelen. Dit beleid moest aansluiten bij de behoeften van jongeren en hun gezinnen.
In de praktijk ontstonden echter verschillen tussen gemeenten in de manier waarop jeugdzorg werd ingericht. Dat leidde tot vragen over de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de hulp. Tegelijkertijd liepen de kosten van de jeugdzorg de afgelopen jaren fors op, wat bij veel gemeenten resulteerde in structurele tekorten.
Binnen de gemeenteraden bleef jeugdzorg een belangrijk en gevoelig onderwerp. In Medemblik en Opmeer kwamen signalen binnen over complexe zorgtrajecten. Ook waren er inwoners die moeite hadden hun weg te vinden in regels en het aanbod van zorgaanbieders. In Hoorn leefde vooral de behoefte aan inzicht in de uitvoering van de jeugdhulp. Ze wilden ook de ontwikkeling van het zorgaanbod en de stijgende kosten begrijpen. Ook was er de vraag in hoeverre in de uitvoering voldoende wordt gekeken naar de eigen kracht en zelfredzaamheid van inwoners.
Omdat de West-Friese gemeenten hun jeugdzorg gezamenlijk inkopen en werken met een gezamenlijk beleidskader, besloten de rekenkamers van Medemblik-Opmeer en Hoorn in het najaar van 2024 om samen een onderzoek te starten. In december 2024 sloot ook de net geïnstalleerde rekenkamer van de SED-gemeenten zich aan.
Wat is onderzocht?
Het onderzoek richt zich op de vrijwillige jeugdhulp in zes West-Friese gemeenten. Het gaat om hulp die op verzoek van ouders, verzorgers of jeugdigen wordt ingezet via lokale teams of huisartsen. Gedwongen hulp, zoals uithuisplaatsingen op last van de rechter, valt buiten het onderzoek.
De centrale vragen waren:
- Krijgen kinderen en gezinnen tijdig en passende hulp (toegankelijkheid en doeltreffendheid)?
- Worden de kosten van de jeugdhulp beheerst (doelmatigheid)?
- Verloopt de hulpverlening volgens de geldende regels en het vastgestelde beleid (rechtmatigheid)?
Conclusies voor Hoorn
Uit het onderzoek komt Hoorn relatief positief naar voren in vergelijking met andere West-Friese gemeenten. De doeltreffendheid van de jeugdhulp is sterk. Dit komt mede dankzij goed gepositioneerde opvoedadviseurs in de eerstelijn. Ook is er een duidelijke regiefunctie binnen de lokale teams en een actieve samenwerking met huisartsen. De toegang tot jeugdhulp via 1.Hoorn is laagdrempelig ingericht. Daarnaast worden klachten en meldingen systematisch geregistreerd.
Tegelijkertijd zijn er duidelijke verbeterpunten. De doelmatigheid staat onder druk door stijgende kosten, extra administratieve lasten en beperkingen in de toegang tot Integrale Vroeghulp. Jeugdhulpaanbieders ervaren spanningen rondom het perspectiefplan en de rol van de gemeente bij behandelkeuzes. Daarnaast ligt de instroom in de jeugdhulp iets hoger dan gemiddeld en zijn wachttijden en doorlooptijden niet structureel in beeld. Ook schiet de signalering vanuit scholen, vooral in het voortgezet onderwijs, tekort.
Aanbevelingen voor Hoorn
Het rapport bevat zeven concrete aanbevelingen voor Hoorn. Deze omvatten het beter opvangen van piekperiodes en het structureel registreren van wachttijden. Ook wordt geadviseerd het perspectiefplan te versterken en de samenwerking met zorgaanbieders en scholen te verbeteren. Daarnaast wordt geadviseerd de toegang tot Integrale Vroeghulp opnieuw tegen het licht te houden.
Regionale aanbevelingen
Daarnaast zijn er zes aanbevelingen op regionaal niveau. Deze richten zich onder meer op het beter ramen van jeugdzorgkosten. Ze adviseren het terugdringen van wachttijden en het versterken van de samenwerking met huisartsen. Ook ligt de focus op het monitoren van het zorgaanbod voor specialistische hulp, waar lange wachttijden bestaan.
Reactie en vervolg
Het college van Hoorn heeft positief gereageerd op het rapport en spreekt waardering uit voor de analyse en conclusies. Volgens het college bieden de aanbevelingen duidelijke handvatten om de jeugdzorg verder te verbeteren. Ook wijst het college op recente stappen die al in lijn liggen met de aanbevelingen.
De gemeenteraad van Hoorn wordt op woensdag 17 december uitgenodigd voor een informatieve bijeenkomst over het rapport. Op 13 januari 2026 volgt behandeling in de raadscommissie. Op 10 februari 2026 bespreekt de gemeenteraad het rapport in de raadsvergadering. Dan wordt besloten of en hoe de aanbevelingen worden overgenomen.
Ontdek meer van Westfriesland Praat
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.











