Omslag rapport jeugdhulp Opmeer en Westfriese gemeenten

OPMEER, 17 december 2025 – De rekenkamer heeft een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de jeugdhulp in zes Westfriese gemeenten, waaronder Opmeer. Het rapport biedt inzicht in toegankelijkheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de jeugdhulp en laat zien waar Opmeer goed presteert, maar ook waar risico’s en verbeterpunten liggen.

Positief beeld van toegankelijkheid in Opmeer

Uit het onderzoek blijkt dat Opmeer zich positief onderscheidt als het gaat om de toegankelijkheid van jeugdhulp. Inwoners kunnen zich laagdrempelig melden bij het wijkteam en krijgen doorgaans snel een intakegesprek. Wachttijden zijn beperkt en gezinnen hebben meestal gedurende het hele traject met één vaste consulent te maken. Dit voorkomt dat ouders en jeugdigen steeds opnieuw hun verhaal moeten doen en draagt bij aan vertrouwen en continuïteit in de hulpverlening.

In 2024 ontving circa 7,5 procent van de jeugdigen in Opmeer jeugdhulp. Dat percentage ligt iets onder het landelijk gemiddelde en ook lager dan in sommige omliggende gemeenten. De kostenontwikkeling is over een langere periode relatief stabiel gebleven, al was er in 2023 wel sprake van een duidelijke stijging ten opzichte van het jaar ervoor.

Eerstelijnshulp sterk, maar grenzen vervagen

Een belangrijk sterk punt in Opmeer is de positie van de eerstelijns jeugdhulp. De consulenten van het wijkteam verlenen zelf ondersteuning en beoordelen tegelijkertijd of specialistische zorg nodig is. Daardoor wordt niet automatisch doorverwezen naar duurdere zorg en wordt eerst gekeken wat binnen het wijkteam mogelijk is. Dit draagt bij aan kostenbeheersing en sluit aan bij landelijke uitgangspunten van normaliseren en eigen kracht.

Tegelijkertijd signaleert de rekenkamer een belangrijk risico. De hulp die het wijkteam biedt, kan in de praktijk ver gaan en soms het karakter krijgen van specialistische behandeling. De afbakening tussen eerstelijns- en tweedelijnszorg is onvoldoende vastgelegd. Daardoor is niet altijd duidelijk waar de verantwoordelijkheid van het wijkteam eindigt en wanneer tijdig moet worden doorverwezen naar gespecialiseerde aanbieders.

Samenwerking met huisartsen vraagt aandacht

Ook de samenwerking tussen gemeente Opmeer en huisartsen verdient aandacht. Hoewel het contact op casusniveau over het algemeen goed verloopt, ontbreken formele afspraken. Bij doorverwijzingen door huisartsen wordt vaak automatisch een beschikking afgegeven, soms zonder dat een perspectiefplan is opgesteld. Hierdoor heeft de gemeente beperkt zicht op de doelmatigheid en effectiviteit van deze zorgtrajecten.

De rekenkamer wijst erop dat dit een risico vormt voor zowel de inhoudelijke kwaliteit als de financiële beheersing van de jeugdhulp. Meer structurele afstemming en heldere afspraken met huisartsen zijn noodzakelijk.

Aanbevelingen voor Opmeer

Voor Opmeer doet de rekenkamer meerdere concrete aanbevelingen. Zo wordt geadviseerd om duidelijk vast te leggen wat onder eerstelijnshulp valt en waar de grens ligt met specialistische zorg. Ook moet de gemeente beter borgen hoe de kwaliteit van de geboden hulp wordt bewaakt. Daarnaast is het van belang het overleg met huisartsen te intensiveren en beter zicht te krijgen op zorg die via deze route wordt ingezet.

Conclusie

Het rapport schetst voor Opmeer een overwegend positief beeld van een toegankelijke en betrokken jeugdhulporganisatie. Tegelijkertijd maken de gesignaleerde risico’s duidelijk dat verdere professionalisering en scherpere keuzes nodig zijn om de jeugdhulp ook op langere termijn effectief, betaalbaar en transparant te houden.


Ontdek meer van Westfriesland Praat

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.