Houtduiven op een groene akker in Noord-Holland terwijl een boer het land bewerkt.

Agrariërs krijgen weer ruimte om houtduivenschade te bestrijden

NOORD-HOLLAND, 27 november 2025 – Agrariërs in Noord-Holland kunnen naar verwachting vanaf februari 2026 weer actief houtduivenschade in Noord-Holland bestrijden, zoals zij vóór 2023 gewend waren. De provincie werkt, samen met de Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE), aan een nieuw Faunabeheerplan Houtduif. Zodra dit plan is vastgesteld en de bijbehorende vergunning is verleend, mogen houtduiven opnieuw worden verjaagd met ondersteunend afschot.

Dat betekent dat boeren niet onbeperkt gaan jagen, maar gericht en in beperkte mate schieten om schade aan gewassen te voorkomen. Door enkele houtduiven af te schieten, leert de groep dat een perceel onveilig is en zal zij het gewas sneller mijden.

Wegvallen landelijke vrijstelling zorgde voor meer schade

Tot en met 2023 konden agrariërs houtduiven verjagen en, als het echt nodig was, afschieten op basis van een landelijke vrijstelling. Na een rechtszaak verviel deze vrijstelling echter. Het directe gevolg: minder mogelijkheden voor actieve schadebestrijding en een duidelijke toename van de landbouwschade.

Omdat de vrijstelling wegviel, moest de provincie Noord-Holland de schade aan gewassen vergoeden. In het afgelopen jaar liep dat bedrag op tot maar liefst € 8,5 miljoen aan houtduivenschade. Dat is niet alleen een grote financiële last voor de provincie, maar ook een signaal dat de balans tussen natuurbeheer en landbouw onder druk is komen te staan.

Met het nieuwe faunabeheerplan wordt teruggekeerd naar de lijn van vóór 2023: schade zoveel mogelijk voorkomen door tijdig en gericht in te grijpen op de percelen waar houtduiven voor problemen zorgen.

Schade voorkomen in plaats van vergoeden

Een belangrijk gevolg van het nieuwe beleid is dat de financiële tegemoetkoming voor houtduivenschade komt te vervallen. Boeren krijgen meer mogelijkheden om zelf, in samenwerking met jagers, schade te voorkomen. Daar staat tegenover dat zij in principe geen beroep meer kunnen doen op een vergoeding wanneer houtduiven tóch schade veroorzaken.

De provincie kiest hiermee bewust voor het principe: schade bestrijden als uitgangspunt. Eerst kijken naar wat er mogelijk is aan actieve preventie en bestrijding. Pas als dat echt niet is toegestaan of onmogelijk blijkt, komt een financiële vergoeding in beeld.

Voor houtduiven betekent dit dat de nadruk volledig komt te liggen op preventie en actieve bestrijding via verjaging en ondersteunend afschot.

Voorbereiden op het nieuwe groeiseizoen

De vergunning voor het verjagen en, indien nodig, afschieten van houtduiven is op dit moment nog niet definitief verleend. Toch roept de provincie Noord-Holland agrariërs en jagers nu al op om zich voor te bereiden op het komende groeiseizoen.

Dat houdt onder meer in:

  • tijdig contact zoeken tussen jagers en agrariërs in de regio;
  • afspraken maken over wie op welke percelen optreedt;
  • inventariseren waar de grootste risico’s op houtduivenschade liggen;
  • een gezamenlijk plan maken voor verjaging en ondersteunend afschot.

De provincie ondersteunt boeren bij een zorgvuldige uitvoering van de bestrijding en helpt LTO Noord bij het opzetten van een pilot om de samenwerking tussen agrariërs en jagers te versterken. Gedeputeerde Staten willen voor deze aanpak € 1 miljoen beschikbaar stellen.

Betere monitoring van de houtduivenpopulatie

Naast het opnieuw mogelijk maken van schadebestrijding, kijkt de provincie samen met de Faunabeheereenheid ook naar de monitoring van de houtduivenpopulatie. Het doel is om beter in beeld te krijgen hoe groot de populatie is, hoe deze zich ontwikkelt en wat de impact is op landbouw en natuur.

Op basis van de nieuwste inzichten kan de vergunning in de toekomst – wanneer dat ecologisch verantwoord is – worden aangepast of uitgebreid. Zo blijft er een evenwicht tussen de belangen van natuur, landbouw en veiligheid.

Uitzondering: voor ganzen verandert er niets

Belangrijk om te weten: voor de bestrijding van grauwe ganzen, brandganzen en kolganzen verandert er niets. De provincie blijft de komende drie jaar actief inzetten op het terugbrengen van de hoge populatie overzomerende ganzen naar een stabiel, lager niveau.

Dit is nodig om:

  • schade aan landbouwgewassen te beperken;
  • kwetsbare natuurgebieden te beschermen;
  • risico’s voor de luchtvaart te verminderen.

De bestaande vergunningen voor ganzenbestrijding blijven gewoon van kracht. Agrariërs houden bovendien recht op schadevergoeding voor schade die door deze ganzen wordt veroorzaakt.

Met andere woorden: waar bij houtduiven de nadruk verschuift naar preventie zonder vergoeding, blijven bij ganzen zowel actieve bestrijding als schadevergoeding naast elkaar bestaan.

Houtduivenschade Noord-Holland: wat betekent dit voor boeren?

Voor Noord-Hollandse agrariërs betekent dit nieuwe beleid dat zij, naar verwachting vanaf februari 2026, weer meer grip krijgen op houtduivenschade in Noord-Holland. Door verjaging met ondersteunend afschot kunnen zij veel eerder en gerichter ingrijpen bij percelen waar houtduiven schade dreigen te veroorzaken.

Tegelijkertijd vraagt het beleid om goede samenwerking en duidelijke afspraken met jagers, en om een zorgvuldige uitvoering. Boeren zullen bovendien zelf nadrukkelijker verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van schade, omdat een financiële tegemoetkoming voor houtduivenschade niet meer voor de hand ligt.

De kern blijft echter: liever schade voorkomen dan achteraf vergoeden. Met het nieuwe faunabeheerplan Houtduif, de ondersteuning door de provincie en de inzet van agrariërs en jagers samen, krijgt Noord-Holland een nieuw, praktisch en gericht instrument om houtduivenschade terug te dringen.


Ontdek meer van Westfriesland Praat

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.