Door de gangen van menig basisschool en middelbare school in Nederland waait een gure wind. Niet alleen letterlijk, omdat het raam open moet blijven voor de ventilatie, maar figuurlijk: het onderwijs, ooit een bron van nationale trots, kalft in rap tempo af. De signalen zijn al jaren zichtbaar, maar zelden zo schrijnend als nu. De teloorgang voltrekt zich niet met een knal, maar met een zucht — een stille maar onstuitbare erosie van kwaliteit, motivatie en vertrouwen.
Het lerarentekort: symptoom én oorzaak aftakeling Nederlandse onderwijs
Het is inmiddels een open deur: er zijn te weinig leraren. Klaslokalen blijven leeg, lessen worden geschrapt, en leerlingen hoppen van invaller naar invaller. Maar wie denkt dat dit slechts een tijdelijk probleem is, vergist zich. Het tekort is structureel. Het beroep van leraar, ooit gerespecteerd en gewild, is gedevalueerd tot een uitputtingsslag voor idealisten met stalen zenuwen.
Wat de cijfers niet laten zien, maar wat elke docent zal bevestigen: het zijn vaak de meest betrokken en capabele leerkrachten die als eerste afhaken. Niet vanwege een gebrek aan passie, maar omdat het systeem hen uitput. Administratieve lasten rijzen de pan uit, klassen zijn te groot, en het respect voor het vak – zowel maatschappelijk als politiek – is tanende. Wie vandaag begint als leerkracht, moet meer incasseren dan inspireren.
Bezuinigingen met een lange schaduw op het onderwijs
De wortels van de huidige crisis liggen diep en gaan terug tot decennia van bezuinigingen, efficiencydenken en marktwerking in het onderwijs. Waar onderwijs ooit werd gezien als publieke investering in de toekomst, werd het langzamerhand behandeld als een kostenpost die geoptimaliseerd moest worden. Besturen gingen fuseren, docenten kregen te maken met prestatie-indicatoren, en scholen veranderden in semi-zakelijke instellingen.
Maar onderwijs is geen product dat je kunt rationaliseren zonder gevolgen. Wat je bezuinigt op de begroting, betaal je later met rente terug: in leerachterstanden, ongelijke kansen, en een samenleving die steeds minder begrijpt wat nuance en kritisch denken betekenen.
De Nederlandse taal in verval
Een van de pijnlijkste gevolgen van deze onderwijskundige erosie is de toestand van de Nederlandse taalvaardigheid onder jongeren. Lezen is voor velen een obstakel geworden, schrijven een worsteling. En hoewel elke generatie roept dat “de jeugd niet meer kan spellen”, tonen onderzoeken van onder meer de Inspectie van het Onderwijs dat het probleem nu echt structureel is.
Leerlingen verlaten het voortgezet onderwijs met gebrekkige taalvaardigheid – niet alleen in spelling of grammatica, maar vooral in tekstbegrip, redeneren en argumenteren. Dit is geen kwestie van individuele luiheid, maar van collectief falen. Zonder stevige basis in taal is onderwijs op hoger niveau haast zinloos. Taal is de motor van het leren. Als die motor hapert, staat alles stil.
Ongelijkheid als sluipmoordenaar
Misschien wel het grootste gevaar schuilt in de groeiende kansenongelijkheid. Kinderen uit hogeropgeleide gezinnen hebben meer toegang tot bijles, huiswerkbegeleiding en boeken. Ouders die het systeem begrijpen, manoeuvreren hun kinderen langs de juiste routes. Wie die bagage mist, raakt achterop. De school zou een gelijkmaker moeten zijn, maar functioneert steeds vaker als spiegel van sociale scheidslijnen.
Onderwijskansen zijn niet langer alleen afhankelijk van talent en inzet, maar van postcode en portemonnee. En in een land dat zichzelf graag beschouwt als meritocratie is dat een ongemakkelijke waarheid.
Waar blijft het onderwijsideaal?
Wat ontbreekt, is een visie. Een krachtig verhaal over wat onderwijs zou moeten zijn: geen productie-eenheid voor economische output, maar een ruimte voor vorming, voor burgerschap, voor menselijke ontwikkeling. Politieke aandacht komt en gaat in golfbewegingen, vaak gestuurd door incidenten of verkiezingsdruk. Maar structurele, duurzame investeringen blijven uit. Niet alleen in geld, maar in vertrouwen.
De roep om hogere salarissen is terecht, maar onvoldoende. Wie wil dat het onderwijs floreert, moet bereid zijn om het vak van leerkracht weer te eren, te koesteren, en te herwaarderen – niet alleen met euro’s, maar met autonomie, zeggenschap en maatschappelijke erkenning.
Een sombere balans, maar geen onvermijdelijk lot
Toch is het niet allemaal verloren. Er zijn scholen waar bevlogen leerkrachten met creatieve oplossingen het verschil maken. Er zijn jongeren die ondanks alle tegenwind uitblinken, en ouders die zich onvermoeibaar inzetten voor een beter onderwijs voor hun kinderen. Maar zij mogen geen uitzonderingen zijn – zij zouden de norm moeten zijn.
Als samenleving hebben we een keuze. Willen we blijven leven met een systeem waarin onderwijskwaliteit afhankelijk is van toeval en doorzettingsvermogen? Of durven we opnieuw te investeren in de basis van alles: goed onderwijs, gegeven door goede leraren, voor élk kind?
Het is tijd om de balans op te maken – en vervolgens de rug te rechten. Niet morgen, maar vandaag. Want wat we nalaten in het onderwijs, incasseren we als samenleving. In stilte. Net zoals de teloorgang is gekomen.
Jeanine van Voorden
Columniste Westfriesland Praat
Verhalenschrijfster
Ontdek meer van Westfriesland Praat
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.