’t Ankertje Enkhuizen deels in het gelijk gesteld om bankjes langs de haven

Café 't Ankertje in Enkhuizen

ENKHUIZEN – Of Karin Mazereeuw, eigenaresse van café ’t Ankertje in Enkhuizen nu blij of ontevreden moet zijn dat wist ze nog niet, daar wil ze nu eerst over nadenken. De uitspraak in de slepende zaak tussen haar en de gemeente Enkhuizen over een dwangsom van 50.000 euro om de betonnen bankjes met glazen wand is voor het grootste deel van de baan, de rechter vond dit bedrag veel te hoog,’5000 euro is een meer normaal bedrag,’ aldus de rechter. Maar de rechter was het met Enkhuizen weer eens dat de bankje niet zonder vergunning mochten worden geplaatst

In februari 2020 heeft de gemeente Enkhuizen geconstateerd dat op dit terras een met de grond verbonden terrasafscheiding werd gebouwd, zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning. Enkhuizen heeft in reactie hierop op 4 maart 2020 een bouwstop opgelegd en Mazereeuw gelast om de bouwwerkzaamheden voor de terrasafscheiding te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom. Hierna heeft Mazereeuw tweemaal een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de terrasafscheiding ingediend. Enkhuizen heeft beide aanvragen afgewezen.

Bouwstop Enkhuizen afgewezen

Op 16 november 2021 heeft Enkhuizen aan Mazereeuw een voornemen tot invordering van een dwangsom toegestuurd. Dit, omdat een toezichthouder op 29 juli en 6 augustus 2021 heeft geconstateerd dat na de bouwstop en de last een tweetal schermen bijgeplaatst waren, naast de vijf schermen die reeds voor de opgelegde bouwstop waren geplaatst. Mazereeuw heeft hierop haar zienswijze kenbaar gemaakt en Enkhuizen is hierna niet overgegaan tot invordering.

De rechtbank heeft de bouwstop, de last onder dwangsom en de weigeringen om een omgevingsvergunning te verlenen in beroep beoordeeld en de beroepen tegen die beslissingen ongegrond verklaard bij uitspraak van 29 april 2022. Enkhuizen heeft tegen die uitspraak geen hoger beroep ingesteld.

Enkhuizen heeft, naar aanleiding van een verzoek om handhaving van omwonenden van 20 juli 2022, op 7 juli en op 9 en 22 september 2022 opnieuw geconstateerd dat op het terras van Mazereeuw terrasschermen zijn geplaatst. Ditmaal zijn de terrasschermen niet door middel van bevestigingsmateriaal met de grond verbonden, maar neergezet in combinatie met (verrijdbare) betonnen banken, die dienen om de schermen op zijn plaats te houden. De schermen hebben uitschuifbare panelen die, afhankelijk van het model, uitschuiven tot een hoogte van 1,50 meter of 1,80 meter. De toezichthouders hebben hierover gerapporteerd dat de schermen vanwege hun constructieve opbouw en omvang en vanwege de materialisering als bouwwerken beschouwd worden

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat geen omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een bouwwerk of voor het gebruiken van een bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan. Ook is niet in geschil dat de door Mazereeuw geplaatste constructie, die dient als terrasafscheiding, de in het bestemmingsplan maximaal toegestane hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór een naar de weg gekeerde zijde van een gebouw te boven gaat. Het voorgaande betekent dat de artikelen 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo zijn overtreden indien de door eiseres geplaatste constructie kan worden aangemerkt als een bouwwerk.

Naar het oordeel van de rechtbank kan de combinatie van terrasschermen met betonnen banken gekwalificeerd worden als een bouwwerk in de zin van de Wabo. Deze constructie vindt immers steun op de grond en is bedoeld om ter plaatse te functioneren, nu de plaatsing van de banken in combinatie met de schermen (onder meer) dient om gedurende het gehele terrassenseizoen als terrasafscheiding te functioneren.

De rechtbank overweegt verder dat in de overige door Mazereeuw genoemde uitspraken ook geen aanleiding wordt gezien voor de conclusie dat de geplaatste constructie geen bouwwerk is. In de door eiseres genoemde uitspraken was doorslaggevend dat de geplaatste objecten (zoals het reuzenrad en de informatietent) er te kort stonden om als bouwwerken aangemerkt te worden. Ook de aangehaalde zaak over de bloembakken is naar het oordeel van de rechtbank niet vergelijkbaar, omdat die bloembakken niet dienden als ballast voor iets anders.

Hoogte dwangsom

De hoogte van een dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom. Het is aan Enkhuizen om in het besluit een deugdelijke motivering op te nemen over de hoogte van de gekozen bedragen. Daarbij moet inzichtelijk maken waarom een dwangsom passend is, onder meer gelet op het voordeel dat met het voortduren van de overtreding zal worden behaald.

Mazereeuw heeft aangevoerd dat een dwangsom van € 15.000,- ineens onredelijk hoog is, nu uit bijlage 5 van het Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Enkhuizen volgt dat bij het bouwen van een bouwwerk met een bouwsom van minder dan € 100.000,- een dwangsom van € 5.000,- ineens wordt opgelegd.

De rechtbank zal met het oog op finale geschillenbeslechting nu zelf in de zaak voorzien. De rechtbank herroept het primaire besluit voor zover Mazereeuw daarin is gelast om de overtreding van de beleidsregels beëindigd te houden en voor zover daarin is beslist dat de hoogte van de dwangsom € 15.000,- ineens bedraagt en bepaalt dat de hoogte van de dwangsom € 5.000,- ineens bedraagt. Deze uitspraak treedt in zoverre in de plaats van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit.

Mazereeuw denkt nog na of ze in hoger beroep zal gaan.


Ontdek meer van Westfriesland Praat

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Ontdek meer van Westfriesland Praat

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder