Nederland stond lang bekend om zijn zachte, pedagogisch verantwoorde aanpak van jeugdcriminaliteit. De gedachte: jongeren zijn nog in ontwikkeling en verdienen een tweede kans. Maar die benadering kraakt onder druk. De misdrijven door jongeren worden steeds ernstiger, de media rapporteren bijna wekelijks over steekpartijen, groepsgeweld of vuurwapenincidenten waarbij minderjarigen betrokken zijn. Dit roept de vraag op: is de jeugdrechtspraak in Nederland nog wel van deze tijd?
Toenemende ernst: van baldadigheid naar zware criminaliteit
Waar jeugdcriminaliteit decennialang vooral draaide om winkeldiefstal, vernieling of lichte mishandeling, zien we de laatste jaren een trendverschuiving. Steeds vaker raken jongeren betrokken bij ernstige geweldsdelicten, drugshandel en georganiseerde misdaad. Vooral in de grote steden nemen de zorgen toe. De opmars van jongeren in het zware criminele circuit is schokkend, en jeugdbendes rekruteren jongens en meisjes al vanaf twaalf jaar.
De politie en het Openbaar Ministerie (OM) slaan alarm. Jongeren worden gebruikt als ‘runners’ in het drugsnetwerk, zijn betrokken bij afrekeningen en filmen zelfs hun eigen geweldplegingen voor likes op sociale media. Volgens recente cijfers van het CBS is het aandeel jongeren in zware geweldsmisdrijven de afgelopen vijf jaar met meer dan 30 procent gestegen.
Het jeugdstrafrecht: een systeem onder druk
Het Nederlandse jeugdstrafrecht is gebaseerd op het idee dat kinderen en jongeren tot 18 jaar nog niet volledig verantwoordelijk zijn voor hun daden. Zij bevinden zich in een ontwikkelingsfase en moeten vooral worden begeleid en geholpen, niet gestraft als volwassenen. Tot 23 jaar kan zelfs het jeugdstrafrecht nog worden toegepast, als de rechter oordeelt dat dit in het belang van de jongere is.
Deze benadering is uniek en heeft Nederland internationaal veel lof opgeleverd. Maar met de ernst van de delicten rijst de vraag of dit systeem nog wel passend is. Kan een pedagogische maatregel recht doen aan een tiener die betrokken is bij een moord? Is een leerstraf van 60 uur voldoende voor een 17-jarige die met een mes iemand heeft neergestoken?
Passend straffen: het dilemma van de rechter
Rechters worstelen dagelijks met deze vragen. Enerzijds willen ze recht doen aan het strafbare feit en aan het slachtoffer, anderzijds moeten ze de toekomst van de jongere meewegen. Die afweging is niet eenvoudig. Er bestaat geen vast stramien, en de ruimte voor maatwerk is groot. Dat maakt het systeem flexibel, maar ook onvoorspelbaar.
Advocaten pleiten vaak voor behandeling in plaats van bestraffing, terwijl het OM zwaardere straffen eist – zeker bij recidive of als er sprake is van wapengebruik. De samenleving kijkt mee en oordeelt snel: te soft, te weinig afschrikwekkend, te laat ingegrepen.
In een spraakmakende zaak in 2023 werd een 16-jarige die betrokken was bij een dodelijke steekpartij veroordeeld tot een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) van drie jaar. Het leidde tot fel debat. Was dat genoeg? Of was het slechts een ‘time-out’ voor iemand die bewust en gewelddadig had gehandeld?
De roep om hervorming
De politiek blijft niet doof voor de signalen. In de Tweede Kamer wordt steeds vaker gepleit voor aanpassing van het jeugdstrafrecht. Sommigen willen de grens van het volwassenstrafrecht verlagen naar 16 jaar bij ernstige misdrijven. Anderen willen een hybride model, waarbij rechters meer mogelijkheden krijgen om bij zware feiten zwaarder te straffen – zonder het hele jeugdstelsel overhoop te gooien.
Een recent voorstel van de VVD beoogt om jongeren vanaf 16 die zich schuldig maken aan zeer ernstige misdrijven, automatisch onder het volwassenenstrafrecht te laten vallen. Dat zou betekenen: hogere maximumstraffen, geen PIJ maar TBS, en een veel langere detentie.
Critici vrezen echter dat dit het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht aantast. Kinderrechtenorganisaties wijzen op de risico’s van langdurige detentie voor jonge mensen, die juist begeleiding nodig hebben. Ze waarschuwen voor een Amerikaans model: straffen zonder perspectief, met hoge recidive tot gevolg.
Het effect op recidive
Een belangrijk argument voor het huidige systeem is dat het de recidive verlaagt. Jongeren die in een pedagogisch traject belanden – met therapie, begeleiding, school en werk – hebben meer kans om hun leven te beteren. Maar geldt dat nog voor jongeren die diep verstrikt zijn in de onderwereld, of die al meermalen ernstig de fout in zijn gegaan?
Uit onderzoek blijkt dat zwaardere jeugddelicten vaker worden gepleegd door een relatief kleine groep ‘high impact’-jongeren, die zich steeds minder laten beïnvloeden door hulpverlening. Voor hen lijkt het systeem onvoldoende effectief. Terwijl lichtere gevallen gebaat zijn bij een pedagogische benadering, roept het bij zwaardere casussen juist frustratie op – bij slachtoffers, ouders en professionals.
De rol van ouders, school en sociale media
Een complete oplossing voor het probleem ligt niet alleen in de rechtszaal. Jeugdcriminaliteit is een maatschappelijk probleem, en vraagt om een brede aanpak. De rol van ouders, scholen en sociale media is cruciaal.
Ouders zijn soms machteloos, zeker als hun kind zich afsluit of wordt meegezogen in een criminele groep. Scholen signaleren wel, maar missen vaak de middelen om echt in te grijpen. En sociale media versterken groepsdruk, normaliseren geweld en maken het mogelijk om misdrijven te verheerlijken.
Een TikTok-video van een straatgevecht krijgt meer views dan een les wiskunde. Jongeren zoeken status, likes en erkenning – en vinden die eerder met een mes dan met een diploma.
Wat is passend?
De kernvraag blijft: wat is passend? Een straf moet recht doen aan het misdrijf én bijdragen aan gedragsverandering. Maar wat als die twee doelen botsen?
Een gevangenisstraf van tien jaar biedt genoeg vergelding, maar weinig ruimte voor herstel. Een leerstraf van enkele weken voelt als een klap in het gezicht van het slachtoffer. Tussen deze uitersten zoekt de rechter naar balans – vaak met beperkte middelen, onder druk van publieke opinie.
Misschien moeten we niet alleen kijken naar de hoogte van de straf, maar naar de impact. Wat helpt écht om herhaling te voorkomen? Wat biedt uitzicht op een andere toekomst?
Tijd voor nuance én actie
De discussie over de jeugdrechtspraak in Nederland is terecht, urgent en complex. De tijd vraagt om nuance én actie. Om maatwerk én stevige grenzen. Om preventie én handhaving.
Wat we nodig hebben is een jeugdstrafrecht dat wendbaar genoeg is om jonge levens op het rechte pad te brengen, maar stevig genoeg om geweld en misdaad echt te ontmoedigen. Dat kan betekenen: eerder ingrijpen, sneller handelen, strakker regisseren. Maar ook: investeren in jeugdwerk, onderwijs, wijkteams en ouderondersteuning.
De rechter alleen kan dit probleem niet oplossen. Maar zonder een doordacht, toekomstbestendig jeugdstrafrecht is iedere oplossing een pleister op een open wond.
Ontdek meer van Westfriesland Praat
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.