Zaterdag 4 oktober Dierendag. Voor veel mensen is dat een dag waarop ze hun hond een extra bot geven of hun hamster een nieuw loopwieltje. Voor mij is het de dag dat ik mijn kat Joop probeer te verwennen – althans, dat is het plan. Want Joop, mijn grote rooie kater, vindt dat iedere dag al zijn persoonlijke Dierendag is. En eerlijk is eerlijk: wie hem ooit heeft gezien, zou zweren dat hij de levende blauwdruk van Garfield is. Alleen lasagna eet hij niet – hij geeft de voorkeur aan kibbeling, kroketten en alles wat ik met moeite voor mezelf probeer te bewaren.
Joop is geen kat, Joop is een instituut. Hij is een massief blok rood pluche met ogen die altijd zeggen: “Serieus? Ga jij mij uitleggen hoe de wereld werkt?” Hij neemt de ruimte in alsof hij huur betaalt. Hij heeft meer zelfvertrouwen dan menig politicus en meer luiheid dan een puber op zaterdagochtend. En nu we op Dierendag zitten, is het dus aan mij om hem nog meer aandacht te geven dan anders – alsof hij met minder genoegen zou nemen.
De ceremonie van de ochtend
Vorig jaar Op Dierendag besloot ik mijn wekker wat eerder te zetten, zodat ik Joop met een feestelijk ontbijt kon verrassen. Vergeet champagne en croissants, hier gaat het om de delicatesse van een opengetrokken blik tonijn. Alleen had ik geen rekening gehouden met het supersonische gehoor van mijn kat. Zodra het metalen klikje van het blikje klinkt, staat Joop al op het aanrecht. Hoe hij daar komt met zijn omvang – ik denk dat NASA belangstelling zou hebben voor die sprongkracht.
Ik heb de illusie dat ik hem kan laten wachten tot ik het voer in zijn bakje doe. Maar Joop denkt daar anders over. Hij kijkt me aan met die halfgesloten ogen en een gezichtsuitdrukking die schreeuwt: “Mens, we weten allebei dat dit voor mij is. Laat dat toneelstukje maar zitten.” Voor ik het weet, duwt hij zijn kop in het blik en eet alsof hij een finale van een eetwedstrijd heeft bereikt. Dierendag, dames en heren. Ik sta erbij als toeschouwer.
De giftige blik van luiheid
Na zijn feestmaal gaat Joop over tot zijn favoriete bezigheid: niks doen. Maar niet zomaar niks doen – Joop beoefent de kunst van het luieren op een niveau dat grenst aan topsport. Hij ligt uitgestrekt in het midden van de woonkamer, zodat ik er niet omheen kan. Zijn buik bolt omhoog als een majestueuze kussentoren. Soms twijfel ik of hij ademt of dat hij gewoon vergroeid is met het tapijt.
Elke keer dat ik langsloop, tilt hij met veel moeite een ooglid op, om me te laten weten dat ik in zijn territorium loop. En dat is precies zijn kracht: Joop hoeft niks te doen om macht uit te oefenen. Eén blik en ik voel me de indringer in mijn eigen huis.
De strijd om de bank
Op Dierendag dacht ik: “Laat ik Joop extra comfort geven, ik ga niet op de bank zitten zodat hij alle ruimte heeft.” Grote fout. Joop interpreteerde dit als: “Ah, mijn mens heeft eindelijk begrepen dat dit mijn bank is.”
Toen ik later voorzichtig probeerde een hoekje van de bank te claimen, keek hij me aan alsof ik net een moord op de Mona Lisa had gepleegd. Zijn staart sloeg woest heen en weer, zijn oren in de stand “ik kan zo uithalen”. Ik koos eieren voor mijn geld en pakte een eetkamerstoel. Daar zat ik, op mijn harde houten stoel, terwijl mijn kat breeduit lag te snurken op het zachte kussen. Op Dierendag. Voor wie was dit feest ook alweer bedoeld?
Het cadeau
Ik had natuurlijk ook een cadeautje gekocht. Een gloednieuwe krabpaal, met drie verdiepingen, een hangmatje en een speeltouw. De folder had me beloofd dat katten er dagenlang plezier aan zouden beleven. Ik sleep het gevaarte mijn woonkamer binnen, bouw het op met inbussleutels en geduld, en presenteer het trots aan Joop.
Zijn reactie? Hij kijkt ernaar, loopt erlangs, en gaat… in de doos liggen. Natuurlijk. Het gigantische meubelstuk blijft onaangeroerd, terwijl de kartonnen doos ineens zijn favoriete luxe resort is. Ik kan een ton uitgeven aan kattenmeubels, maar Joop kiest altijd voor recycling.
Het bezoek aan de dierenwinkel
Omdat ik koppig ben, besloot ik Joop persoonlijk mee te nemen naar de dierenwinkel, in de hoop dat hij zelf iets zou uitkiezen. Ik stopte hem in de reismand, wat volgens hem een schending van zijn fundamentele kattenrechten was. Hij zette het op een miauwen alsof ik hem verkocht aan een circus. In de winkel was hij meteen de attractie van de dag: een enorme rode kater die zich gedroeg alsof hij de koning van de jungle was. Kinderen wezen, volwassenen lachten, medewerkers zeiden: “Wat een mooie kater!”
En Joop? Die keek rond met de arrogantie van een celebrity. Hij negeerde de kattenspeeltjes, de luxe snacks en de krabmeubels. Pas toen we langs de visafdeling liepen, veerde hij op. Hij zette zijn poot tegen het glas van het aquarium, alsof hij wilde zeggen: “Ja, dat wil ik. Inpakken graag.” Helaas voor hem nam ik geen levende goudvissen mee.
De avond van reflectie
’s Avonds, na alle feestelijkheden, zat ik met een kop thee op diezelfde eetkamerstoel – mijn bank was nog steeds bezet. Joop lag languit, snurkend als een motorboot. Ik dacht na over Dierendag en realiseerde me iets: ik probeer één dag per jaar mijn kat extra in de watten te leggen, maar eigenlijk leef ik in een permanente staat van “Joop-dag.” Hij regeert over mijn huis, mijn stoelkeuze, mijn maaltijden en zelfs mijn nachtrust.
Is dat erg? Nee. Want eerlijk gezegd zou ik het niet anders willen. Joop is misschien lui, arrogant en een tikje manipulatief, maar hij is ook mijn dagelijkse bron van humor. Zijn norse blik maakt elke dag beter. En ergens, heel diep vanbinnen, weet ik dat hij me best wel een beetje aardig vindt – al zal hij dat nooit toegeven.
Dierendag met Joop is dus geen dag van verwennerij, maar eerder een dag van erkenning. Erkenning dat ik slechts de bediende ben van een grote rooie kater die waarschijnlijk inderdaad als inspiratiebron voor Garfield heeft gediend. Of misschien is het andersom en heeft Garfield ooit van Joop afgekeken – ik sluit niks uit.
Was het maar 5 oktober, en denk ik: “Eindelijk, terug naar normaal.” Maar dat is een illusie. Want Joop weet niet wat normaal is. Voor hem is elke dag feest, zolang hij eten krijgt, kan slapen op de bank en zijn doos niet kwijtraakt.
En ik? Ik buig mee. Want het leven met Joop is misschien niet altijd comfortabel, maar wel altijd komisch. En dat is misschien nog wel meer waard dan een officiële feestdag.
Daphne de Jong
Eindredactrice westfrieslandpraat.nl
Ontdek meer van Westfriesland Praat
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.